Ik ben gepassioneerd door technologie en wetenschap: van astronomie tot elektrische auto’s, en niet te vergeten informatica, dat aan de basis ligt van mijn passie voor technologie. En dan zijn er nog mijn sporten: krachtsport, tennis en motorsport. Kortom, mijn leven draait om sport en technologie.
Een misvatting wordt ontkracht: ervaring is niet de enige sleutel tot het beheersen van computers. Een recent onderzoek toont aan dat onze cognitieve vaardigheden, zoals het werkgeheugen, een grote invloed hebben op ons vermogen om ons in de digitale wereld te bewegen. Dit biedt nieuwe perspectieven op de digitale kloof en het ontwerp van interfaces.
Ervaring is niet alles
Voor velen is de computer ongetwijfeld een verlengstuk van onze dagelijkse en professionele activiteiten geworden. Spontaan schrijven we de moeilijkheden die sommigen ondervinden toe aan een gebrek aan opleiding of oefening. Maar is de werkelijkheid niet complexer? Een studie, uitgevoerd door onderzoekers van de Aalto-universiteit en de universiteit van Helsinki, zet onze kennis op zijn kop door de doorslaggevende rol van onze intrinsieke intellectuele vermogens aan het licht te brengen.
Tot nu toe was het een algemeen aanvaarde stelling dat het beheersen van IT-tools vooral een kwestie van oefening was. Hoe meer je oefent, hoe beter je wordt. Hoewel deze bewering een kern van waarheid bevat, introduceert het Finse onderzoek, gepubliceerd in het “International Journal of Human-Computer Studies”, een vaak onderschatte variabele: onze fundamentele cognitieve vaardigheden. Het onderzoek, waarbij 88 deelnemers werden gevraagd 18 veelvoorkomende computertaken uit te voeren (variërend van het beheren van spreadsheets tot het deelnemen aan videoconferenties), toont aan dat individuele intelligentie een significante, onafhankelijke en algemene invloed heeft op de prestaties.
Het meest verrassende resultaat van dit onderzoek is ongetwijfeld de directe vergelijking tussen het effect van cognitieve vaardigheden en dat van eerdere ervaring. De onderzoekers stelden vast dat hoge cognitieve vaardigheden, met name op het gebied van werkgeheugen, uitvoerende controle (het vermogen om gedachten en handelingen te sturen om een doel te bereiken) en perceptueel redeneren, even krachtige, en soms zelfs krachtigere indicatoren zijn dan het aantal uren dat voor een scherm wordt doorgebracht of de vertrouwdheid met specifieke software.
Concreet betekent dit dat mensen met deze superieure vaardigheden taken sneller uitvoeren, met een hoger slagingspercentage en een lagere mentale belasting. Ter illustratie: een stijging van 15 IQ-punten leidt tot een verbetering van 3,4% van het slagingspercentage, een vermindering van 5,2 seconden van de uitvoeringstijd en een daling van 2 eenheden van de waargenomen mentale belasting. Hoewel deze cijfers op zich misschien bescheiden lijken, hebben ze een aanzienlijk cumulatief effect op de dagelijkse gang van zaken.
Een beter begrip van de digitale kloof
De studie maakte het mogelijk om de cognitieve componenten die hierbij een rol spelen, nauwkeuriger te analyseren. Het werkgeheugen, het vermogen om informatie tijdelijk vast te houden en te verwerken (bijvoorbeeld de stappen van een procedure onthouden terwijl deze wordt uitgevoerd), en uitvoerende functies, zoals remming (afleidingen negeren) en mentale flexibiliteit, lijken bijzonder cruciaal te zijn. Wanneer we een computer gebruiken, moeten we voortdurend plannen, onze handelingen ordenen en onthouden wat we al hebben gedaan.
Interessant is dat pure verwerkingssnelheid, die vaak wordt benadrukt in contexten zoals videogames, geen belangrijke voorspellende factor lijkt te zijn voor het succesvol uitvoeren van dagelijkse computertaken, die complexer zijn en meerdere minuten in beslag nemen. Dit suggereert dat nadenken en organiseren belangrijker zijn dan louter mechanische snelheid.
Deze bevindingen hebben verstrekkende gevolgen voor ons begrip van de digitale kloof. Deze is niet langer alleen een kwestie van toegang tot apparatuur of technische opleiding. Ze kan ook worden beïnvloed door individuele cognitieve verschillen. Als gebruikersinterfaces steeds complexer worden, is oefening alleen misschien niet voldoende om de kloof voor sommigen te dichten.
Professor Antti Oulasvirta, een van de auteurs van de studie, benadrukt deze zorg:
Het is duidelijk dat verschillen tussen individuen niet zomaar door opleiding kunnen worden weggewerkt; in de toekomst zullen gebruikersinterfaces moeten worden gestroomlijnd om het gebruik te vereenvoudigen.
Leeftijd, een factor die altijd een rol speelt
Gezien deze bevindingen roepen de onderzoekers op tot een revolutie in het ontwerp van gebruikersinterfaces (UI). Het streven naar eenvoud, dat soms ten koste gaat van steeds meer functionaliteiten, moet weer centraal komen te staan. Het gaat erom digitale omgevingen te ontwikkelen die de belasting van het werkgeheugen en de uitvoerende functies tot een minimum beperken. Deze studie is een uitstekend hulpmiddel om op voort te bouwen.
Dit zou kunnen gebeuren door middel van interfaces die de voorkeur geven aan herkenning in plaats van herinnering (de beschikbare opties tonen in plaats van de gebruiker te vragen ze zich te herinneren), een betere uitbesteding van tussenliggende informatie om het geheugen te ontlasten, of een vermindering van afleidende elementen om de concentratie te vergemakkelijken.
Het is belangrijk op te merken dat, ondanks het aangetoonde belang van cognitieve vaardigheden, de studie bevestigt dat leeftijd de belangrijkste factor blijft voor het vermogen om computertoepassingen te gebruiken. Oudere deelnemers hadden over het algemeen meer tijd nodig om de taken uit te voeren en gaven aan dat ze het moeilijker vonden.
Hoewel ervaring en opleiding essentiële hefbomen blijven om onze digitale vaardigheden te verbeteren, opent deze studie een nieuwe denkrichting. Het rekening houden met cognitieve diversiteit bij het ontwerpen van de technologieën van morgen is niet langer een optie, maar een noodzaak om een echt inclusieve digitale samenleving op te bouwen. We moeten ophouden met dingen ingewikkelder te maken om steeds meer mogelijkheden te bieden. We moeten tot een digitaal minimalisme komen. Intelligentie, in al haar facetten, staat dan ook centraal in het debat over onze interactie met de digitale wereld.